De oude Cubaanse visser Santiago gaat door het leven als ‘salao’, een naam die voor de ergste vorm van tegenslag staat. Al 84 dagen moet hij met een lege boot naar de haven terugkeren. Andere vissers, de één met een nog betere vangst dan de andere, kunnen het vaak niet nalaten de oude man te bespotten en hem meewarig na te kijken. Om zijn reputatie te redden, besluit Santiago heel ver de zee op te gaan. Zijn moeite wordt beloond: na een langdurige worsteling met een enorme marlijn, behaalt de oude visser zijn grootste overwinning, Halfdood van uitputting bindt hij de reuzenvis achter zijn boot en keert trots terug naar huis. Onderweg wordt zijn vangst echter opgegeten door haaien, zodat hij alleen nog maar met een groot karkas aan land komt. Hij sleept zich naar zijn hut, waar hij in een diepe slaap valt. Inmiddels hebben de andere vissers het karkas gezien en zijn diep onder de indruk… Deze novelle is een nu klassiek verhaal over de strijd van de mens tegen denatuur, dat in een heel economische, zeer krachtige stijl is geschreven.