Ágota Kristóf (1935-2011) was een Hongaarse schrijver, bekend om haar rauwe, minimalistische stijl en diepgaande exploratie van menselijke relaties en trauma. Geboren in Csikvánd, Hongarije, ontvluchtte ze haar thuisland in 1956 tijdens de Hongaarse Revolutie en vestigde zich in Zwitserland, waar ze Frans leerde en haar literaire carrière begon. Kristóf's bekendste werk is Het dikke schrift (1986), het eerste deel van een trilogie, gevolgd door Het bewijs (1988) en De derde leugen (1991). Deze boeken, geschreven in het Frans, behandelen de harde realiteiten van oorlog en de complexiteit van menselijke overleving, vaak door de ogen van kinderen. Haar stijl wordt gekenmerkt door sobere, krachtige taal en een bijna klinische beschrijving van gruwelijkheden. Haar werk heeft internationaal erkenning gekregen en is vertaald in vele talen. Ágota Kristóf blijft een invloedrijke stem in de literatuur, gewaardeerd om haar unieke perspectief en onverbloemde weergave van de menselijke conditie.